10 iconische Nederlandse punknummers

Deze tien punknummers staan naar mijn smaak symbool voor de punkscene in Nederland.

1. Paul Tornado – Van Agt Casanova (1977)

Volgens de geschiedschrijving is dit de eerste Nederlandse punktrack. Paul Tornado zette zich in het nummer af tegen justitieminister Dries van Agt die porno verbood in grote bioscopen. De lyrics vertelden het volledige verhaal: “Seks wordt obscuurder, neuken kost geld”. Er zouden meerdere punknummers over Van Agt volgen, zoals deze en deze. Saillant is dat Van Agt Casanova niet alleen kritisch is en is doorspekt met schockerende woorden als ‘neuken’ en ‘führer’, maar óók een echte oorwurm. “Vrome mondje gaat van kwek-kwek-kwek-kwek” blijft eindeloos in je hoofd zitten.

2. Rondos – Russians Are Coming (1980)

De Rondos hadden niet alleen anarchistische songteksten en symboliek (met o.a. veelvuldig gebruik van hakenkruisen), maar ook met Raket een eigen fanzine waar antireligieuze teksten schering en inslag waren. In Raket las je als eerste de aankondiging van hun Rock Against Religion-festival, een prima alternatief voor kerstavond met de familie, dat de geschiedenisboeken inging als de plek waar Jules Deelder werd bespuugd door het publiek. Typisch Rotterdams was de aankondiging in de fanzine: “Pleur op met je godsdienst”. De band trad ook op in het voorprogramma van Crass in Londen. Dat liep niet goed af. Crass in hun biografie daarover: “Die Rondos waren maoïsten – verdomd heavy. Jezus, ze waren angstaanjagend. Werkelijk! In vergelijking met hen waren wij een vaudeville-show! Waarschijnlijk zitten ze nog steeds in de bak wegens een of ander vergrijp”. Het hele verhaal over Rock Against Religion en het Crass-optreden lees je in GELOOF DE HYPE! Saillant detail is dat je bij de plaat waar dit nummer op staat, A Black And White Statement, een toeristenansichtkaart kreeg met de tekst ‘Polio uit Holland’ – een antireligieuze tegenhanger van het klassieke ‘Groeten uit Holland’.

3. The Ex – Squatsong (1980)

Het eerste Engelstalige punknummer van Nederlandse bodem kwam van The Flyin’ Spiderz (nummer: City Boy), meer bekendheid in deze periode kreeg The Ex met hun Engelstalige punknummers. Frontman G.W. Sok (G.W. staat voor Geiten Wollen – hoe punk wil je het hebben?) zette zich af tegen brave muziek: “Als stropdasmeneren het leuk gaan vinden, ga ik ernstig twijfelen aan de muziek” zei hij in de documentaire Punk In Nederland. De band zat tevens commerciële platenverkopers dwars door op hun plaat de tekst ‘Betaal niet meer dan fl. 10,-” te drukken. Extra succes had de band in de krakersscene met hun debuutplaat cq. kraakpunkplaat Disturbing Domestic Peace – waarbij de cover boekdelen spreekt. Squatsong is een van de parels op deze plaat.

Verder lezen? Check de volledige top-10 op deze pagina.

Zouteloze toekomst?

Mensen die mij kennen, weten dat ik graag naar Arctic Monkeys luister. Het viel me afgelopen week op dat I Wanna Be Yours van AM hun meest gestreamde nummer is, na Do I Wanna Know? van hetzelfde album. Ik kon het nauwelijks geloven, want in de hitlijsten had I Wanna Be Yours nooit potten kunnen breken. Even googlen leerde me al gauw dat de aanleiding een TikTok-viral was.

Toch staat het niet helemaal op zichzelf. Ik denk dat velen nat gaan in een pubquiz als blijkt dat Here Comes The Sun het meest gestreamde Beatles-nummer is, zelfs dubbel zoveel luisterbeurten als Yesterday. Bij Coldplay zie je dat Something Just Like This met The Chainsmokers hun meest gestreamde track is, terwijl het in de afgelopen editie van de Top 2000 pas de tiende Coldplay-notering was en het nummer in de hitlijsten ook veel minder scoorde dan grote hits zoals Yellow en Viva La Vida.

Als er wordt gesproken over de Spotify-wetten, gaat het vaak over de korte lengte en het pakkende begin, zodat mensen die eerste halve minuut doorkomen en ze als stream worden geteld. Maar over de inhoud gaat het zelden. Toegankelijkheid staat voorop, zo lijkt het. Here Comes The Sun ligt toch iets prettiger in het gehoor als je eters hebt dan Hey Jude. De toegankelijke nummers zal Spotify ongetwijfeld ook vaker belonen met een plekje in hun gecureerde playlists. Gelukkig is het inkomen van artiesten meer dan alleen Spotify, anders had de muziektoekomst er tamelijk zouteloos uitgezien…

De bekendste componist die Nederland nooit heeft gehad

Zoals Hans Wiegel, naar eigen bescheidenheid, de beste premier is die Nederland nooit heeft gehad, is de bekendste componist die Nederland nooit heeft gehad ongetwijfeld Willem Spark. Ik hoor u denken: Willem Spark, die ken ik ergens van… Dat kan kloppen.

In Amsterdam heb je sinds jaar en dag Willems Park, vernoemd naar Willem III. In de Tweede Wereldoorlog dreigde deze naam illegaal te worden, omdat Duitsers voornemens waren straatnamen te verbieden die waren afgeleid van Koninklijk Huis-leden. Kort na dat voornemen gaf een groep intellectuele gedetineerden, bijeen in interneringskamp Sint-Michielsgestel, een reeks lezingen. Zij verzonnen een verhaal rondom ene Willem Spark die honderd jaar geleden zou hebben geleefd. De Duitsers begrepen de woordgrap van Willems Park naar Willem Spark niet en de Nederlanders konden hun lol niet op. Een vorm van klein verzet en een poging om de naam te behouden in het Amsterdamse straatbeeld.

Na de oorlog werd de verzetsdaad op waarde geschat: Willems Park in Amsterdam behield zijn naam. Toen in de jaren tachtig in Sint-Michielsgestel werd gezocht naar een straatnaam voor een plek die is aangelegd door dwangarbeiders, werd de straatnaam Willem Sparkweg gekozen – uit respect voor de verzetsactie van de geïnterneerden. En zo hebben we in Nederland een straatnaam vernoemd naar een fictief figuur. De bekendste componist die Nederland nooit heeft gehad.

Jamie Reid, ontwerper van punkstijl, overleden

Het is een krankzinnige week. En dan is het pas donderdag… Robbie Robertson (van The Band) ontviel ons, net als Sixto Rodriguez (de “Sugar Man”) en Tom Pintens (o.a. Zita Swoon en Het Zesde Metaal). Veel muziekmedia vergeten in alle ellende dat deze week ook Jamie Reid overleed. Een kunstenaar, maar desalniettemin van bijzonder grote invloed op de muziekindustrie.

Het verhaal van de manager van de Sex Pistols, Malcolm McLaren, is intussen bekend bij mensen die mijn boek GELOOF DE HYPE! lazen. McLaren wilde choqueren en een anarchistische jeugdbeweging starten. Hij vond enkele mensen die bereid waren een band te vormen en hem te steunen in dit doel. Het waren de Sex Pistols, waarbij de naam een verwijzing was naar McLaren’s boetiek SEX waar de meest krankzinnige kleding werd verkocht – later bekend als typische punkkleding. Deze winkel runde hij met Vivienne Westwood, de modeontwerpster die in december overleed.

McLaren had ook een kunstenaarsvriendje (Jamie Reid) en die kon hij goed gebruiken. Een band en eigen kledingstijl waren dan wel gerealiseerd, maar daar moest nog wel wat opzienbarend promotiemateriaal voor worden ontwikkeld. Dat was een varkentje dat Jamie Reid wel kon wassen. Hij maakte een punkvariant van een staatsieportret van Queen Elizabeth. Het iconische beeld werd gebruikt als coverbeeld van de single God Save The Queen. Net als bij de kleding van McLaren, maakte Reid kunst door dingen kapot te maken en weer aan elkaar te plakken. Zo maakte hij teksten met uitgeknipte krantenkoppen, een later nog veelgebruikte vorm van communicatie onder punkers.

Reid was ontwerper, provocateur, situationist pur sang en misschien is het niet eens teveel eer om hem de ‘vijfde Pistol’ te noemen. De knip-en-plakstijl van Reids artworks schurkte tegen dadaïsme, een antiautoritaire kunstenaarsbeweging die werd opgericht tijdens de Eerste Wereldoorlog. Net als bij de kleding en muziek moest het vooral niet het gevoel geven dat je een genie moest zijn om dit te maken; het moest de tegencultuur onderstrepen. En dus paste het perfect bij de Sex Pistols, een band die in Engeland en later ook in Nederland een aanjager was van de punkbeweging.

Reid was dus voorloper in het slaan van een brug tussen kunst en popmuziek, iets wat in de jaren zeventig nog maar weinig gebeurde. Wellicht is het teveel eer om hem daarmee in één adem te noemen met Andy Warhol, maar Reid is allicht dé ontwerper van de punkstijl zoals we het vandaag de dag kennen. En dus is een klein monumentje voor hem wel op zijn plaats.

Coldplay en hun brexit-statement op Glastonbury 2016

De cultuursector is natuurlijk een progressief wereldje en iedereen die regelmatig concerten of festivals bezoekt herkent de anti-populistische leuzen van artiesten tussen de nummers door. Ik herinner me het voorjaar van 2016 nog toen de angst serieus leefde dat Trump wel eens president van de VS kon gaan worden en artiesten er alles deden om het publiek op andere gedachten te brengen. Het ging er doorgaans in als zoete koek bij het festivalpubliek: overwegend jong en links.

Op vrijdag 24 juni werd een groot deel van het Britse volk wakker met een kater: het Britse volk had – tot veler verrassing – gekozen om uit de EU te stappen. De kater was extra groot bij de kleine 200.000 bezoekers van het grootste Britse festival Glastonbury, en dat lag niet alleen aan de drankconsumptie op de avond ervoor. Onderzoek toonde namelijk aan dat 83% van de bezoekers Remain wilden stemmen, maar het grootste deel van deze bezoekers stemden niet omdat ze al waren op het festivalterrein waren. Het past in de analyse dat jongeren graag in de EU wilden blijven en als zodanig stemden (als ze gingen), maar het Leave-kamp vooral won vanwege de conservatieve vijftigplussers. #okboomer.

Damon Albarn (o.a. Blur/Gorillaz) sprak op die betreffende vrijdag op het podium zijn onvrede uit aan het begin van de festivaldag: “I have a very heavy heart today. To my mind, democracy has failed us, because we were ill-informed.” Zo negatief als zijn boodschap was, en veel artiesten volgden zijn voorbeeld, zo optimistisch was Coldplay toen zij op zondagavond het festival afsloten en het publiek niet al te deprimerend naar huis wilden sturen.

De band startte hun show met de speech van Charlie Chaplin in The Great Dictator. Mocht je als muziekliefhebber die speech herkennen: dat kan goed zijn, want het vormt de rode draad van Paolo Nutini’s Iron Sky. Chris Martin sprak later het publiek toe: “I was walking around all yesterday with my two kids, Apple and Moses, and I take my proverbial hat off to everyone who’s been here through the rain and mud and the carnage essentially, the collapse of a country, everything. You’ve been through everything in the last few days and you’re still looking wonderful and happy and together and positive and all the great things that link us.”

Een superpositieve kers dus van Chris Martin op de anti-populistische taart, over rain en mud. Er volgden direct meerdere oproepen van Britten die wel een idee hadden wie de opgestapte Cameron als premier kon opvolgen:

En omdat het over een legendarisch optreden gaat, moet je zeker wat beelden daarvan checken. En okay, ik ben niet de grootste Coldplay-fan, maar als ik je één nummer mag tippen: A Sky Full of Stars (44:35).

Kate Bush en het Netflix-effect

Voor de mensen die écht geloofden dat Netflix passé is nadat ze voor het eerst tegenvallende cijfers rapporteerden: niets is minder waar. Dat beweer ik door een blik op de meest gestreamde song van dit moment in de wereld. Dat klinkt tamelijk bizar, maar het is toch echt zo.

Kate Bush met Running Up That Hill uit 1984 staat momenteel namelijk op de tweede plek en ze zit Harry Styles op de hielen. De reden? Het gloednieuwe seizoen van de Netflix-serie Stranger Things. Het seizoen speelt zich af in de eighties en het favoriete nummer van hoofdpersoon Max Mayfield is dit nummer van Bush. In de openingsaflevering kunnen kijkers niet om het nummer heen. Kijkers die het nummer daarna klaarblijkelijk massaal streamen op Spotify.

Screenshot gemaakt op 1 juni in de avond

Eerder schreef ik al over de backcatalogi van grote artiesten. Sterker nog, onderzoek toont aan dat de groei van Spotify eigenlijk alleen maar komt door oude muziek, waarbij het effect van series groot is. Een lekker appeltje voor de dorst dus. Boomers wisten dit natuurlijk allang, want het werd in een van de laatste DWDD-afleveringen behandeld, intussen alweer twee jaar terug. Een lekker appeltje voor de dorst van Kate dus. En eigenlijk vind ik het wel wat hebben, zo’n toplijst met oud en nieuw werk door elkaar.

Oorlogsmuziek voorspelt Songfestival-winnaar

Het is de zomer van 2010 als – vanwege het beëindigen van de missie – de stekkers uit Uruzgan FM worden getrokken, een zender die vier jaar lang Kamp Holland met Nederland verbindt. Enkele maanden later bestormen dj’s Tony Junior en Nicolas Nox de hitlijsten met het nummer ‘Wie is Loesje’. Dat het origineel – van het swingende orkest The Ramblers – tijdens de Tweede Wereldoorlog was gemaakt en dit orkest was vernederd door de Duitsers, vond niemand ongepast. Weer een paar maanden later start de Arabische Lente. Binnen de kortste keren gaat een video viraal van een kolkende menigte die zingt dat Bashar al-Assad moet aftreden. Over de artiest van het nummer ‘Yalla Erhal Ya Bashar’ doen verschillende verhalen de rondte; het verhaal met de meest positieve uitkomst is dat hij is gevlucht naar Europa. In een paar maanden geeft een blik op de hitlijsten, radio en online video’s een aardig beeld van de tijdsgeest. Dat is niet nieuw: van protesterende punkers in crisistijd tot hedonistische dansers in zorgeloze tijden, het is bekend dat muziek een illustratie vormt voor de tijd waarin we leven. Juist in oorlogstijd.

Bij oorlogsmuziek wordt vaak direct gedacht aan protestmuziek. Bob Dylan, de vader van de protestmuziek, schreef in 1963 ‘Masters of War’ en zijn Nederlandse evenknie, Boudewijn de Groot, protesteerde enkele jaren later met ‘Welterusten meneer de president’ (1966) – een aanklacht tegen president Johnson. Met ‘What’s Going On’ (1971) maakte Marvin Gaye daarna ook een typische protestplaat over de oorlog. Het is slechts een kleine greep uit de protestmuziek in oorlogstijd. Wat politici of journalisten vaak niet lukt in oorlogstijd, door gebrek aan vertrouwen of vanwege het feit dat consumenten in oorlogstijd het nieuws mijden, kunnen artiesten wel bereiken, namelijk dat argeloze burgers (andere) informatie tot zich krijgen.

Er was tijdens de Koude Oorlog overigens niet alleen protest. Er waren ook beschrijvende liedjes die duiding gaven over de tijd. In ‘De Bom’ (1982) vertelde Doe Maar dat je, in het licht van de oorlog, meer in elkaar moet investeren. John Lennon had eerder al verschillende oorlogsliedjes uitgebracht, zoals ‘Give Peace a Chance’ (1969) of ‘Back in the U.S.S.R.’ (1968, met The Beatles). Ook klassiekers als ‘Vamos a la playa’, ’99 Luftballons’, ‘Heroes’ en ‘Vluchten kan niet meer’ kunnen worden gezien als typische oorlogsmuziek – zonder dat er groot protest hoorbaar was. Het tijdsbeeld werd nóg vollediger toen er ook muziek kwam dat de vijand een gezicht gaf, zoals ‘Russians’ (van Sting, 1985) en ‘Leningrad’ (van Billy Joel, 1989).

Muzikale oplevingen in de huidige oorlog, gaan vooral over het boycotten ervan. Russische artiesten worden geboycot in Europa en in Rusland wordt niet-Russische muziek gecanceld. Rammstein downloaden is daar verboden, de band Pornofilmy werd geboycot en toen de Rus Lubimov tijdens een concert in Moskou een nummer speelde van een Oekraïense pianist, werd hij direct opgepakt.

Veel muziek die wél tot ons kwam, kwam van pianisten. We zagen een pianiste die Chopin speelde in haar verwoeste huis en pianisten die voor de deur van het Operagebouw Verdi speelden omdat hun voorstellingen waren geannuleerd. Ook Europese pianisten snelden naar grensgebieden, onder andere Davide Martello – na Bataclan uitgegroeid tot popster omdat hij daar Imagine vertolkte – om de vluchtelingen te verwelkomen. Tevens veel gedeeld werd een meisje dat vanuit een schuilkelder ‘Let it go’ zong, U2 die optrad in het metrostation van Kiev of violisten die apart van elkaar samenspeelden. ‘Another Love’ van Tom Odell werd een bescheiden TikTok-hitje en de oude rockers van Pink Floyd brachten ‘Hey, Hey, Rise Up’ uit, samen met de zanger van de Oekraïense band Boombox. Het wist de hitlijsten allemaal niet te veroveren; het zorgde hooguit voor een glimlach op ons gezicht tijdens het scrollen door de timeline.

De soundtrack van deze oorlog begint zich meer en meer af te tekenen. Vrijwel alle muziek draait om verbinding, niet om duiding of protest. Populaire artiesten lijken geen zin te hebben om hun vingers te branden aan oorlogsmuziek. Het is overigens ook ondenkbaar dat muziek in de huidige oorlog zo prominent in ons collectieve geheugen zal doordringen als tijdens de Koude Oorlog, immers: in dit streamingtijdperk is het muzieklandschap een stuk meer versnipperd en zijn artiesten daardoor minder invloedrijk.

Het is ook een realisatie dat oorlogsliedjes van toen vooral escapistisch blijken te zijn, nu we met lede ogen toezien dat we oorlog blijven voeren. Maar mensen blijven op zoek naar verbroedering, getuige het feit dat we vaak het Oekraïense volkslied voorbij zien komen of de genoemde voorbeelden gretig delen op sociale media. Dat zorgt immers ook voor een beetje zelfgenoegzaamheid. Het ligt dan ook voor de hand dat we, als ultieme steunbetuiging, volgende week zaterdag die ‘douze points’ geven aan Oekraïne. Dan voelen we ons allemaal een beetje winnaar.

>>> Over muziek tijdens oorlogen is een hoop te vertellen, ik heb hier een en ander gebundeld.

Oude muziek sloopt de nieuwe muziek

Jaja, ik weet het, deze kop is keihard gejat van Ted Gioia (muziekhistoricus) die eerder dit jaar het stuk Is Old Music Killing New Music? schreef. Voordat hij daar zijn mening geeft en andere data eraan knoopt, put hij uit dit MRC-rapport. Het past bij een beeld dat ik al beschreef in deze blog, kort gezegd: oude muzikanten moeten niet zeuren want zij verdienen dubbel. Maar nu is er dus data uit een toonaangevend onderzoek.

MRC zegt dat de streamingmarkt in 2021 groeide en dat de nieuwe platen van onder andere Drake, Adele en Taylor Swift maar de helft van het verhaal vertellen, want MRC concludeerde dat voor het eerst sinds hun meting (nu veertien jaar) het streamen van nieuwe muziek (jonger dan achttien maanden) afnam. Oftewel: de stijging in streaming is te danken aan muziek uit de backcatalogus, niet aan nieuwe muziek. Belangrijke oorzaak die wordt genoemd, is dat oude muziek ook steeds meer wordt geplugd in series en op TikTok. De rol die TikTok speelt op de muziekindustrie is sowieso niet te onderschatten. Het bedrijf probeert dat nu ook zelf te gelde te maken, waarover ongetwijfeld later meer op deze plek of lees nu alvast dit en dit en dit.

Bron: MRC Data

Vorige week kwam er eindelijk een reactie van Spotify (in NRC) op dat onderzoek: “Ik ken dat onderzoek, maar wij zien niet dezelfde verhoudingen.” Dat was te verwachten. Daarna volgde wat marketingblabla en daarna zei regionaal Spotify-directeur Antoine Monin: “Wij zien geen terugloop in hoeveel nieuwe muziek er wordt uitgebracht, in tegendeel.” Dat is natuurlijk ook helemaal niet het punt dat het onderzoek van MRC wilde maken.

Het zal de verkoopgekte alleen maar aanwakkeren. Want wat hebben Dylan, Shakira, ZZ Top, Neil Young, Bruce, Bowie en Guetta met elkaar gemeen? Allemaal verkochten ze de afgelopen jaren hun rechten. Dylan kreeg daar van Universal 175 miljoen euro voor. Ik snap nu eindelijk waar die Judas-gig over ging 🙂

Investeerders gaan nog wel even door met opkopen. De muziek zal nog lang worden gedraaid dus het gaat vanzelf renderen. Muzikanten cashen op een mooi moment in hun leven en hoeven niet meer na te denken over geld of het vermarkten van hun spul. Universal, dat de afgelopen weken ook de rechten van Sting en Elvis opkocht, maakte deze week bekend dat hun topman 274,3 miljoen euro kreeg in 2021. Ruim een kwart miljard! Laat dat even op je inwerken. Het is mooi dat muziek, zoals ik hier al betoogde, booming business is en beter verkoopt dan ooit, maar hoe gelikt de jaarcijfers van Spotify ook werden gepresenteerd, het liet duidelijk zien dat maar heel weinig muzikanten kunnen rondkomen. Dat kan je Spotify nauwelijks kwalijk nemen, de labels des te meer.

Je wordt een beter mens van een festival

Zo, die zit.

Lezers van deze site weten natuurlijk allang dat er voor velen niets mooier is dan een festival bezoeken. Een weekend lang jezelf zijn. Maar als je in de afgelopen anderhalf jaar om je heen kijkt, zou bijna denken dat jij en je vriendjes in de festivalbubbel uniek zijn in die opvatting. Hugo ‘kijk maar een YouTube-filmpje’ de Jonge vroeg MOJO geen dance-events meer te organiseren, Ferd Grapperhaus wil minder festivals want hij is bang dat mensen drugs gebruiken en cultuurminister Van Engelshoven maakte duidelijk geen flauw idee te hebben wat zich afspeelt op festivalweides.

Afgelopen zomer kwam dan eindelijk de cultuurlobby op gang. Via #UnMuteUs maakten medewerkers uit de scene duidelijk dat het een serieuze branche is waar de economie veel aan heeft en waar veel mensen niet alleen plezier, maar ook werkgelegenheid vandaan halen. Mijn oog viel afgelopen week op een filmpje van de Universiteit van Nederland, waarin cultuurhistoricus Floris Meens zichzelf afvraagt of je een beter mens wordt van een festival? Spoiler: het antwoord is niet nee.

Floris gaat terug in de tijd, onder andere naar het Holland Pop Festival (het ‘Nederlandse Woodstock’) waarover je hier een leuke docu kijkt, graties. Ik gooi verder wat mooie bevindingen uit het filmpje hieronder:

  • Mensen raken verbonden met elkaar op een festival, omdat bezoekers doorgaans dezelfde opvattingen hebben. Woodstock ontstond als een tegenbeweging tegen de Koude Oorlog, vandaag de dag viert anti-kapitalisme hoogtij op het festivalterrein.
  • Er is meer begrip voor anderen in de samenleving, omdat je ook mensen uit andere sociaal economische klassen tegenkomt.
  • Je kan je eigen identiteit beter vinden dan buiten de festivalmuren, omdat er geen strakke normen zijn én het gezag een oogje dichtknijpt.
  • Er worden liederen vertolkt waarvan je leert. Vooruit, dit was vroeger wellicht iets relevanter, maar ook vandaag de dag nog steeds het geval.
  • Je keert terug als herboren; we kennen allemaal het gevoel alsof je zes weken vakantie hebt gehad.

En tot slot betoogde ik hier al dat het goed is voor de verkoop van muziek van artiesten die optreden, die er zo op hun beurt ook profijt van hebben. Check de video hierboven en vooral: haal tickets voor een festival.

Spotify, de redding van de muziekindustrie

Liefhebbers van muziek kennen het wel. Je leest of hoort over een nieuw bandje en je wilt het direct luisteren. Spotify is dan je grote vriend, zoals het ook je grote vriend is om nieuwe artiesten te ontdekken, of je nu thuis bent of onderweg. Als het nieuw ontdekte bandje bevalt, koop je concerttickets alwaar je aan het eind van het concert een plaat aanschaft bij de merch en de band nog vaak terugluistert via Spotify. Een studie van Spotify & Lowlands laat zien dat er een verband is tussen optredens en streams uit die regio:

Veel artiesten kotsen op Spotify omdat ze te weinig aan hun uitkeren. Verschillende artiesten hebben geprobeerd zich af te zetten tegen de Zweedse techgigant (remember Taylor Shift, The Beatles en The Black Keys), maar allemaal kwamen ze met hangende pootjes terug. Logisch immers, want concurrerende streamingsdiensten hebben veel minder volume (en zijn dus minder interessant) óf betalen veel minder, zoals YouTube. In de streamingsmarkt kunnen artiesten simpelweg niet onder Spotify uit.

De streamingsmarkt moet niet onderschat worden. De reikwijdte is vele malen groter dan bij de oudere verschijningsvormen. Je kón vroeger niet vanuit huis een nieuw bandje ontdekken en met je platenspeler kon je ook geen muziek in de trein luisteren. Een artiest bouwt zo via Spotify beter aan zijn bereik, dat vervolgens met lucratieve optredens kan worden verzilverd. Maar om streaming enkel als een dienst te zien dat zorgt voor bekendheid is onjuist. Zie hieronder de omzet van de wereldwijde muziekindustrie in twee grafieken gevat (bron: NRC):

Je ziet dat streaming verantwoordelijk is voor een gigantisch deel van de inkomsten die labels ontvangen en dat dit alleen maar groter wordt. Voordat we inzoomen op de afdracht naar muzikanten, is het aan de hand van deze grafieken interessant om stil te staan bij de historische context. Spotify is opgericht in 2008, op een moment dat de fysieke verkoop al fors afnam en het aantal downloads fors toenamen. Niet geheel toevallig was er kort voordat Spotify hun app lanceerde, een inval bij hun landgenoten van The Pirate Bay. Deze piraten waren wellicht prettig voor de consument (“gratis muziek!”) maar desastreus voor de inkomsten van muzikanten. Jezelf afzetten tegen de opkomst van streaming is jezelf onderdompelen in vroeger-was-alles-beter-nostalgie, maar welbeschouwd willen consumenten streamen en is het enige alternatief dat de muziek gratis van internet wordt geplukt.  

Moet Spotify dan meer geld vragen aan consumenten? Dat kan zeker, maar dan ligt direct het gevaar van piraterij weer op de loer. Het is goed om te weten dat Spotify 155 miljoen betalende gebruikers heeft en dat zij zo’n 75% van hun inkomsten direct afdragen aan de platenmaatschappijen. Het klopt dat Spotify maar zo’n $0,004 per stream afdraagt en dat dit onvergelijkbaar is met de verkoop van een singletje bij Concerto, maar het is ook belangrijk om te zien dat Spotify nauwelijks meer kán afdragen en dat de productiekosten van een cd/lp ook niet hoeven te worden gemaakt. Het klopt dat Tidal zo’n 3x meer uitkeert dan Spotify, maar zij hebben slechts 3 miljoen gebruikers. En vergeet vooral niet dat de streamafdracht heel erg weinig klinkt, maar in deze streaminggeneratie (en ook: repeatgeneratie) lopen de aantallen erg snel erg hard op. ‘Ik Ga Zwemmen’ liep in één zomer over de vijftien miljoen streams, en dan is de afzetmarkt voor een Nederlandstalig nummer natuurlijk nog tamelijk beperkt. Spotify zou ook 95% kunnen uitkeren in plaats van 75%, maar dan kunnen ze vervolgens hun app niet onderhouden en zijn muzikanten vanzelf aangewezen op YouTube (zij dragen zo’n vijf keer minder af per stream dan Spotify, zie onderstaande afbeelding). Spotify kan ook duurder worden voor consumenten, maar dan wordt piraterij weer een stuk aantrekkelijker.

Moeten artiesten dan hun bek houden? Sowieso de ‘oudjes’ met een gigantische backcatalogus: Fleetwood Mac heeft dik verdiend aan Rumours én krijgt nu maandelijks een héél lekker pensioentje overgemaakt van Spotify van dezelfde plaat. Volgens schattingen is zijn deze backcatalogi goed voor 70% van al het streamingvolume. Voor nieuwe muziek is het wijs om ervoor te zorgen dat je een pakkend lied maakt dat vaak op repeat zal worden gezet alsook toegankelijk is voor de vele door Spotify gecureerde playlists. (Eat that, David Crosby.) Daarnaast zijn er ook wat slimmigheden om rekening mee te houden: Spotify telt een stream bijvoorbeeld pas mee als de dertig seconden zijn gepasseerd, waardoor een ellenlange intro killing kan zijn. Maar de grootste winst is waarschijnlijk bij het eigen label te halen. Veel labels keren nog geen 10% van zijn binnenkomende streamingsgelden uit aan de artiest (dit wordt langzaam meer en is zeker bij topartiesten allang hoger, maar nog altijd niet meer dan zo’n 35%). Wat opvallend is, is dat dit – kijkend naar het pre-steamingtijdperk – nauwelijks stijgt, terwijl de distributie digitaal veel eenvoudiger en goedkoper is. Dát is krom.

Is de markt vergeven? Welnee. YouTube heeft intussen ook een betaalvariant met 50 miljoen abonnees, dus wellicht dat – als zij meer gaan afdragen – artiesten hier meer fiducie in zien (hallo majors, wanneer gaan jullie betere contracten afdwingen?). En Apple Music – dat zo’n 2,5 keer meer betaalt per stream dan Spotify – heeft een gratis kwaliteitsupgrade gedaan voor hun betalende gebruikers. Zij lijken te kiezen voor de Ziggo Sport-strategie: het product zo goed maken dat niet per se dat product winstgevend wordt, maar dat het een extra reden voor mensen wordt om voor het moedermerk te kiezen. De ontwikkelingen in de markt zijn spannend en het is begrijpelijkerwijs extra spannend dat het in handen ligt van grote techreuzen, maar vooralsnog is de markt bruisend, succesvol en zijn de financiële voorzichten goed. Goede afspraken tussen muzikanten en labels zijn daarom belangrijker dan ooit.