Jamie Reid, ontwerper van punkstijl, overleden

Het is een krankzinnige week. En dan is het pas donderdag… Robbie Robertson (van The Band) ontviel ons, net als Sixto Rodriguez (de “Sugar Man”) en Tom Pintens (o.a. Zita Swoon en Het Zesde Metaal). Veel muziekmedia vergeten in alle ellende dat deze week ook Jamie Reid overleed. Een kunstenaar, maar desalniettemin van bijzonder grote invloed op de muziekindustrie.

Het verhaal van de manager van de Sex Pistols, Malcolm McLaren, is intussen bekend bij mensen die mijn boek GELOOF DE HYPE! lazen. McLaren wilde choqueren en een anarchistische jeugdbeweging starten. Hij vond enkele mensen die bereid waren een band te vormen en hem te steunen in dit doel. Het waren de Sex Pistols, waarbij de naam een verwijzing was naar McLaren’s boetiek SEX waar de meest krankzinnige kleding werd verkocht – later bekend als typische punkkleding. Deze winkel runde hij met Vivienne Westwood, de modeontwerpster die in december overleed.

McLaren had ook een kunstenaarsvriendje (Jamie Reid) en die kon hij goed gebruiken. Een band en eigen kledingstijl waren dan wel gerealiseerd, maar daar moest nog wel wat opzienbarend promotiemateriaal voor worden ontwikkeld. Dat was een varkentje dat Jamie Reid wel kon wassen. Hij maakte een punkvariant van een staatsieportret van Queen Elizabeth. Het iconische beeld werd gebruikt als coverbeeld van de single God Save The Queen. Net als bij de kleding van McLaren, maakte Reid kunst door dingen kapot te maken en weer aan elkaar te plakken. Zo maakte hij teksten met uitgeknipte krantenkoppen, een later nog veelgebruikte vorm van communicatie onder punkers.

Reid was ontwerper, provocateur, situationist pur sang en misschien is het niet eens teveel eer om hem de ‘vijfde Pistol’ te noemen. De knip-en-plakstijl van Reids artworks schurkte tegen dadaïsme, een antiautoritaire kunstenaarsbeweging die werd opgericht tijdens de Eerste Wereldoorlog. Net als bij de kleding en muziek moest het vooral niet het gevoel geven dat je een genie moest zijn om dit te maken; het moest de tegencultuur onderstrepen. En dus paste het perfect bij de Sex Pistols, een band die in Engeland en later ook in Nederland een aanjager was van de punkbeweging.

Reid was dus voorloper in het slaan van een brug tussen kunst en popmuziek, iets wat in de jaren zeventig nog maar weinig gebeurde. Wellicht is het teveel eer om hem daarmee in één adem te noemen met Andy Warhol, maar Reid is allicht dé ontwerper van de punkstijl zoals we het vandaag de dag kennen. En dus is een klein monumentje voor hem wel op zijn plaats.

Campagnemuziek top-10

Over twee maanden zijn er weer verkiezingen. Maar verwacht niet teveel van de politieke campagnes en de muziek die erbij wordt gebruikt, want de provinciale verkiezingen leven altijd net effe wat minder (ondanks dat partijen voornemens zijn om er meer aan uit te geven dan gebruikelijk). Daarom heb ik een top-10 campagnemuziek uit het verleden gebundeld, een toplijstje die de kracht en de risico’s van een campagneplaat laat zien.

10) Flikker van Agt het raam uit!

Liedjes óver politici pakken zelden goed uit voor de betreffende politici. HANG YOUTH zong over Rutte, Lubach over Baudet, Kikkerspuug over Nijpels, Vlafkat over Lubbers, De Aanslag over Balkenende en dan negeren we maar even alle diss raps over Wilders. Van Agt verslaat iedereen: over hem werden drie (punk)nummers geschreven: deze, deze en deze. Laatstgenoemde werd iconisch omdat het de boeken inging als het eerste Nederlandstalige punknummer én vanwege de tekst natuurlijk: “Roomse mondje ging van kwek-kwek-kwek-kwek”.

9) Dancing queen

Politici weten dat één moment je kan maken of breken. Bij Liz Truss was het ofwel de krop sla ofwel de video van Beyoncé na afloop die erg hard binnen kwam. Theresa May deed een verwoede poging om tijdens het congres van haar ‘Tories’ zichzelf als hip te profileren. Want ja, ze ziet er dan uit als een omaatje, maar ze is heus lekker soepel in de heupen. Dat wilde ze bewijzen op de klanken van ABBA’s Dancing Queen en dat werd… zeer ongemakkelijk.

8) Overwinning claimen

Hoe claim je een overwinning? Simpel, zegt Marcon, One More Time! Een pareltje op uitslagenavond in Nederland was Pechtold die onder de klanken van Trumpets de overwinning claimt. “You see that girl with the big tic tac (…) Head to the floor, girl!” Hij werd er zelf ongemakkelijk van. Rutte die met de klanken van Coldplay’s Viva La Vida opkomt (“It was never, never an honest word, that was when I ruled the world”) was net íets onschuldiger. In dit interview bespreek ik ze.

7) Zelfspot

We blijven nog even bij Rutte. Toen hij in 2019 zijn tekst kwijt was in het debat en riep om zijn assistente Caroliene, knipoogde hij bij de uitslagenavond naar dit incident door op te komen met ‘Sweet Caroline’. CDA en PvdA hadden het daarvoor al over dezelfde boeg gegooid door na een pijnlijke nederlaag met zelfspot te reflecteren: CDA deed dat in 2012 met Tubthumping (“I get knocked down but I get up again”) en PvdA in 2017 met Waterloo.

6) Profileren met muziek

Eigenlijk is campagnemuziek natuurlijk bedoeld om jezelf te profileren. Je positioneert jezelf bijvoorbeeld als iemand van het volk of als iemand die heel hip is. Bij nummers 4 t/m 1 zie je hoe het kan werken, maar het mooie aan Forum voor Democratie is dat zij een nummer gebruiken dat inhoudelijk ook goed past bij hun vrijheidsstandpunt: Leef van André Hazes.

5) Den Uyl is in den olie

Liedjes over politici zijn meestal negatief, zie 10, en dat geldt ook voor deze track. Het is echter geen boos lied, maar een carnavalslied. En saillant: de artiest is óók een politicus: Boer Koekoek. Oftewel, we zien een politicus die samen met Vader Abraham op carnavaleske wijze vertelt wat hij van de premier vindt. Den Uyl is dronken van de olieperikelen ten tijde van de oliecrisis.

4) Boze artiesten

Donald Trump trok zich niets aan van welk-advies-dan-ook en daarmee joeg hij artiesten tegen zich in het harnas doordat hij zonder toestemming hun muziek gebruikte. Andere politici luisteren wel naar boze artiesten, en dat gebeurde nogal eens. Henk en Henk van Het Goede Doel werden bijvoorbeeld boos toen Wilders hun nummer België gebruikte, Borsato toen PvdA zijn nummer Rood gebruikte en dat gold ook voor Willy Alberti toen CDA Een Glimlach van een Kind wilde gebruiken. Een klassieker in dit verhaal is Born in the USA. Raegan wilde met dat nummer Amerika als trots land neerzetten, maar Bruce reageerde: ten eerste is het een anti-Amerika lied en ten tweede: ik ben een democraat! Raegan trok het nummer direct terug.

3) Yes we can!

Obama gebruikte niet alleen muziek van Bruce, maar bewust ook van donkere artiesten om zijn achtergrond te onderstrepen. Iconisch werd ook het nummer Yes We Can van will.i.am. Normaliter adviseer ik politici geen eigen nummers te laten schrijven, vaak loopt dat niet goed af, maar bij Obama kon het. Te meer omdat zijn lijfspreuk werd gekozen als titel en refrein van het nummer. Pareltje!

2) Godfather van de Nederlandse campagnemuziek

De godfather van de campagnemuziek in Nederland is natuurlijk Bob Fosko. Hij werd jarenlang succesvol ingezet door dé campagnepartij van Nederland: de SP. Hij maakte een reeks prachtige nummers waarin heel duidelijk de campagnekoers werd uiteengezet, het socialistische gedachtegoed werd overgedragen en de lijsttrekker in het zonnetje werd gezet.

1) Don’t Stop

Als je het hebt over steengoede campagnemuziek, roepen velen direct Don’t Stop van Fleetwood Mac voor de campagne van Bill Clinton. Oogt wellicht als een veilige keuze, maar het nummer heeft alles wat de Amerikaanse kiezer toen nodig had. Het was nostalgisch (voelt als: vóór acht jaar Bush was alles beter, daar willen we naar terug), zonder dat het dit expliciet uitsprak. Daarnaast was het energiek en uptempo. Een lekkere meeklapper. En de live-uitvoering met grote artiesten was een schot in de roos.

WK-muziek: sportswashing, geld regeert en worstelende artiesten

“Geld, dat doet ertoe bij de FIFA”, zo sprak Van Gaal toen hij werd gevraagd naar zijn mening over gastland Qatar. Een blik op de muzikale omlijsting van het WK 2022 geeft hetzelfde beeld. Sponsoren worden op hun wenken bediend, maar het schiet het doel voorbij. Dit jaar geen Shakira of Ricky Martin, maar een mengelmoes aan soundtracks. Biedt fanmuziek wellicht uitkomst?

CHECK VOOR ALLE INFORMATIE: WKMUZIEK.NL

Allereerst een blik in het verleden. Sinds jaar en dag brengt de FIFA officiële soundtracks uit (denk aan ‘Waka Waka’ van Shakira) en dat wordt vaak gecombineerd met lokale artiesten die fanmuziek uitbrengen (denk aan ‘Wij houden van Oranje’ van Hazes). Op deze manier verbindt muziek de supporters, draagt het bij aan collectieve herinneringen en voegt het sfeer toe in tv-uitzendingen of in stadions.

Dit jaar besloot de FIFA niet één anthem uit te brengen, maar een selectie. In een ronkend persbericht noemde de voetbalorganisatie dat een creatieve aanpak zodat verschillende nummers van verschillende artiesten de aandacht krijgen. Dat één van deze nummers ‘Arhbo’ heet (vrij vertaald: welkom thuis) en een ander anthem ‘Vamos A Qatar!’ toont aan dat er aan sportswashing wordt gedaan. Het resultaat van de wildgroei is niet alleen dat er geen één nummer is dat bij het publiek beklijft, maar ook dat sponsoren vrij baan krijgen om hun eigen anthems te lanceren. Deze officiële sponsoranthems bevatten ook nog teksten die weinig appelleren aan de tijdsgeest: voor Coca Cola werd een sample van ‘A Kind of Magic’ gebruikt, voor Budweiser ‘Everybody Wants To Rule The World’ en voor Hyundai ontwikkelde popgroep BTS een nummer met de tekst: “We gonna touch the sky, before the day we die”.

De gewetensbezwaren die de organisatie duidelijk niet heeft, lijken er wél te zijn bij Nederlandse artiesten. Ongetwijfeld gesterkt door maatschappelijke discussies, en merken die daardoor afzien van commercials, wordt er beduidend minder fanmuziek ontwikkeld als andere jaren. Sint & Piet, Mart Hoogkamer en Jan Biggel hebben een aardige poging gedaan, maar de nieuwe Wolter Kroes lijkt nog niet gevonden. Maar goede prestaties van het Nederlands Elftal kan alles veranderen… 

CHECK VOOR ALLE INFORMATIE: WKMUZIEK.NL

Coldplay en hun brexit-statement op Glastonbury 2016

De cultuursector is natuurlijk een progressief wereldje en iedereen die regelmatig concerten of festivals bezoekt herkent de anti-populistische leuzen van artiesten tussen de nummers door. Ik herinner me het voorjaar van 2016 nog toen de angst serieus leefde dat Trump wel eens president van de VS kon gaan worden en artiesten er alles deden om het publiek op andere gedachten te brengen. Het ging er doorgaans in als zoete koek bij het festivalpubliek: overwegend jong en links.

Op vrijdag 24 juni werd een groot deel van het Britse volk wakker met een kater: het Britse volk had – tot veler verrassing – gekozen om uit de EU te stappen. De kater was extra groot bij de kleine 200.000 bezoekers van het grootste Britse festival Glastonbury, en dat lag niet alleen aan de drankconsumptie op de avond ervoor. Onderzoek toonde namelijk aan dat 83% van de bezoekers Remain wilden stemmen, maar het grootste deel van deze bezoekers stemden niet omdat ze al waren op het festivalterrein waren. Het past in de analyse dat jongeren graag in de EU wilden blijven en als zodanig stemden (als ze gingen), maar het Leave-kamp vooral won vanwege de conservatieve vijftigplussers. #okboomer.

Damon Albarn (o.a. Blur/Gorillaz) sprak op die betreffende vrijdag op het podium zijn onvrede uit aan het begin van de festivaldag: “I have a very heavy heart today. To my mind, democracy has failed us, because we were ill-informed.” Zo negatief als zijn boodschap was, en veel artiesten volgden zijn voorbeeld, zo optimistisch was Coldplay toen zij op zondagavond het festival afsloten en het publiek niet al te deprimerend naar huis wilden sturen.

De band startte hun show met de speech van Charlie Chaplin in The Great Dictator. Mocht je als muziekliefhebber die speech herkennen: dat kan goed zijn, want het vormt de rode draad van Paolo Nutini’s Iron Sky. Chris Martin sprak later het publiek toe: “I was walking around all yesterday with my two kids, Apple and Moses, and I take my proverbial hat off to everyone who’s been here through the rain and mud and the carnage essentially, the collapse of a country, everything. You’ve been through everything in the last few days and you’re still looking wonderful and happy and together and positive and all the great things that link us.”

Een superpositieve kers dus van Chris Martin op de anti-populistische taart, over rain en mud. Er volgden direct meerdere oproepen van Britten die wel een idee hadden wie de opgestapte Cameron als premier kon opvolgen:

En omdat het over een legendarisch optreden gaat, moet je zeker wat beelden daarvan checken. En okay, ik ben niet de grootste Coldplay-fan, maar als ik je één nummer mag tippen: A Sky Full of Stars (44:35).

Kate Bush en het Netflix-effect

Voor de mensen die écht geloofden dat Netflix passé is nadat ze voor het eerst tegenvallende cijfers rapporteerden: niets is minder waar. Dat beweer ik door een blik op de meest gestreamde song van dit moment in de wereld. Dat klinkt tamelijk bizar, maar het is toch echt zo.

Kate Bush met Running Up That Hill uit 1984 staat momenteel namelijk op de tweede plek en ze zit Harry Styles op de hielen. De reden? Het gloednieuwe seizoen van de Netflix-serie Stranger Things. Het seizoen speelt zich af in de eighties en het favoriete nummer van hoofdpersoon Max Mayfield is dit nummer van Bush. In de openingsaflevering kunnen kijkers niet om het nummer heen. Kijkers die het nummer daarna klaarblijkelijk massaal streamen op Spotify.

Screenshot gemaakt op 1 juni in de avond

Eerder schreef ik al over de backcatalogi van grote artiesten. Sterker nog, onderzoek toont aan dat de groei van Spotify eigenlijk alleen maar komt door oude muziek, waarbij het effect van series groot is. Een lekker appeltje voor de dorst dus. Boomers wisten dit natuurlijk allang, want het werd in een van de laatste DWDD-afleveringen behandeld, intussen alweer twee jaar terug. Een lekker appeltje voor de dorst van Kate dus. En eigenlijk vind ik het wel wat hebben, zo’n toplijst met oud en nieuw werk door elkaar.

Oorlogsmuziek voorspelt Songfestival-winnaar

Het is de zomer van 2010 als – vanwege het beëindigen van de missie – de stekkers uit Uruzgan FM worden getrokken, een zender die vier jaar lang Kamp Holland met Nederland verbindt. Enkele maanden later bestormen dj’s Tony Junior en Nicolas Nox de hitlijsten met het nummer ‘Wie is Loesje’. Dat het origineel – van het swingende orkest The Ramblers – tijdens de Tweede Wereldoorlog was gemaakt en dit orkest was vernederd door de Duitsers, vond niemand ongepast. Weer een paar maanden later start de Arabische Lente. Binnen de kortste keren gaat een video viraal van een kolkende menigte die zingt dat Bashar al-Assad moet aftreden. Over de artiest van het nummer ‘Yalla Erhal Ya Bashar’ doen verschillende verhalen de rondte; het verhaal met de meest positieve uitkomst is dat hij is gevlucht naar Europa. In een paar maanden geeft een blik op de hitlijsten, radio en online video’s een aardig beeld van de tijdsgeest. Dat is niet nieuw: van protesterende punkers in crisistijd tot hedonistische dansers in zorgeloze tijden, het is bekend dat muziek een illustratie vormt voor de tijd waarin we leven. Juist in oorlogstijd.

Bij oorlogsmuziek wordt vaak direct gedacht aan protestmuziek. Bob Dylan, de vader van de protestmuziek, schreef in 1963 ‘Masters of War’ en zijn Nederlandse evenknie, Boudewijn de Groot, protesteerde enkele jaren later met ‘Welterusten meneer de president’ (1966) – een aanklacht tegen president Johnson. Met ‘What’s Going On’ (1971) maakte Marvin Gaye daarna ook een typische protestplaat over de oorlog. Het is slechts een kleine greep uit de protestmuziek in oorlogstijd. Wat politici of journalisten vaak niet lukt in oorlogstijd, door gebrek aan vertrouwen of vanwege het feit dat consumenten in oorlogstijd het nieuws mijden, kunnen artiesten wel bereiken, namelijk dat argeloze burgers (andere) informatie tot zich krijgen.

Er was tijdens de Koude Oorlog overigens niet alleen protest. Er waren ook beschrijvende liedjes die duiding gaven over de tijd. In ‘De Bom’ (1982) vertelde Doe Maar dat je, in het licht van de oorlog, meer in elkaar moet investeren. John Lennon had eerder al verschillende oorlogsliedjes uitgebracht, zoals ‘Give Peace a Chance’ (1969) of ‘Back in the U.S.S.R.’ (1968, met The Beatles). Ook klassiekers als ‘Vamos a la playa’, ’99 Luftballons’, ‘Heroes’ en ‘Vluchten kan niet meer’ kunnen worden gezien als typische oorlogsmuziek – zonder dat er groot protest hoorbaar was. Het tijdsbeeld werd nóg vollediger toen er ook muziek kwam dat de vijand een gezicht gaf, zoals ‘Russians’ (van Sting, 1985) en ‘Leningrad’ (van Billy Joel, 1989).

Muzikale oplevingen in de huidige oorlog, gaan vooral over het boycotten ervan. Russische artiesten worden geboycot in Europa en in Rusland wordt niet-Russische muziek gecanceld. Rammstein downloaden is daar verboden, de band Pornofilmy werd geboycot en toen de Rus Lubimov tijdens een concert in Moskou een nummer speelde van een Oekraïense pianist, werd hij direct opgepakt.

Veel muziek die wél tot ons kwam, kwam van pianisten. We zagen een pianiste die Chopin speelde in haar verwoeste huis en pianisten die voor de deur van het Operagebouw Verdi speelden omdat hun voorstellingen waren geannuleerd. Ook Europese pianisten snelden naar grensgebieden, onder andere Davide Martello – na Bataclan uitgegroeid tot popster omdat hij daar Imagine vertolkte – om de vluchtelingen te verwelkomen. Tevens veel gedeeld werd een meisje dat vanuit een schuilkelder ‘Let it go’ zong, U2 die optrad in het metrostation van Kiev of violisten die apart van elkaar samenspeelden. ‘Another Love’ van Tom Odell werd een bescheiden TikTok-hitje en de oude rockers van Pink Floyd brachten ‘Hey, Hey, Rise Up’ uit, samen met de zanger van de Oekraïense band Boombox. Het wist de hitlijsten allemaal niet te veroveren; het zorgde hooguit voor een glimlach op ons gezicht tijdens het scrollen door de timeline.

De soundtrack van deze oorlog begint zich meer en meer af te tekenen. Vrijwel alle muziek draait om verbinding, niet om duiding of protest. Populaire artiesten lijken geen zin te hebben om hun vingers te branden aan oorlogsmuziek. Het is overigens ook ondenkbaar dat muziek in de huidige oorlog zo prominent in ons collectieve geheugen zal doordringen als tijdens de Koude Oorlog, immers: in dit streamingtijdperk is het muzieklandschap een stuk meer versnipperd en zijn artiesten daardoor minder invloedrijk.

Het is ook een realisatie dat oorlogsliedjes van toen vooral escapistisch blijken te zijn, nu we met lede ogen toezien dat we oorlog blijven voeren. Maar mensen blijven op zoek naar verbroedering, getuige het feit dat we vaak het Oekraïense volkslied voorbij zien komen of de genoemde voorbeelden gretig delen op sociale media. Dat zorgt immers ook voor een beetje zelfgenoegzaamheid. Het ligt dan ook voor de hand dat we, als ultieme steunbetuiging, volgende week zaterdag die ‘douze points’ geven aan Oekraïne. Dan voelen we ons allemaal een beetje winnaar.

>>> Over muziek tijdens oorlogen is een hoop te vertellen, ik heb hier een en ander gebundeld.

Oude muziek sloopt de nieuwe muziek

Jaja, ik weet het, deze kop is keihard gejat van Ted Gioia (muziekhistoricus) die eerder dit jaar het stuk Is Old Music Killing New Music? schreef. Voordat hij daar zijn mening geeft en andere data eraan knoopt, put hij uit dit MRC-rapport. Het past bij een beeld dat ik al beschreef in deze blog, kort gezegd: oude muzikanten moeten niet zeuren want zij verdienen dubbel. Maar nu is er dus data uit een toonaangevend onderzoek.

MRC zegt dat de streamingmarkt in 2021 groeide en dat de nieuwe platen van onder andere Drake, Adele en Taylor Swift maar de helft van het verhaal vertellen, want MRC concludeerde dat voor het eerst sinds hun meting (nu veertien jaar) het streamen van nieuwe muziek (jonger dan achttien maanden) afnam. Oftewel: de stijging in streaming is te danken aan muziek uit de backcatalogus, niet aan nieuwe muziek. Belangrijke oorzaak die wordt genoemd, is dat oude muziek ook steeds meer wordt geplugd in series en op TikTok. De rol die TikTok speelt op de muziekindustrie is sowieso niet te onderschatten. Het bedrijf probeert dat nu ook zelf te gelde te maken, waarover ongetwijfeld later meer op deze plek of lees nu alvast dit en dit en dit.

Bron: MRC Data

Vorige week kwam er eindelijk een reactie van Spotify (in NRC) op dat onderzoek: “Ik ken dat onderzoek, maar wij zien niet dezelfde verhoudingen.” Dat was te verwachten. Daarna volgde wat marketingblabla en daarna zei regionaal Spotify-directeur Antoine Monin: “Wij zien geen terugloop in hoeveel nieuwe muziek er wordt uitgebracht, in tegendeel.” Dat is natuurlijk ook helemaal niet het punt dat het onderzoek van MRC wilde maken.

Het zal de verkoopgekte alleen maar aanwakkeren. Want wat hebben Dylan, Shakira, ZZ Top, Neil Young, Bruce, Bowie en Guetta met elkaar gemeen? Allemaal verkochten ze de afgelopen jaren hun rechten. Dylan kreeg daar van Universal 175 miljoen euro voor. Ik snap nu eindelijk waar die Judas-gig over ging 🙂

Investeerders gaan nog wel even door met opkopen. De muziek zal nog lang worden gedraaid dus het gaat vanzelf renderen. Muzikanten cashen op een mooi moment in hun leven en hoeven niet meer na te denken over geld of het vermarkten van hun spul. Universal, dat de afgelopen weken ook de rechten van Sting en Elvis opkocht, maakte deze week bekend dat hun topman 274,3 miljoen euro kreeg in 2021. Ruim een kwart miljard! Laat dat even op je inwerken. Het is mooi dat muziek, zoals ik hier al betoogde, booming business is en beter verkoopt dan ooit, maar hoe gelikt de jaarcijfers van Spotify ook werden gepresenteerd, het liet duidelijk zien dat maar heel weinig muzikanten kunnen rondkomen. Dat kan je Spotify nauwelijks kwalijk nemen, de labels des te meer.

Een nier voor geen Rutte IV

Afgelopen week was het zover: Rutte IV. En dus spookte dat ene nummer door mijn hoofd… Daarover straks meer. Eerst even een klein stapje terug in de tijd, met een overzicht van liedjes die over politici verschenen door de jaren heen.

Van Agt wordt uw führer
een pornoheld
seks wordt obscuurder
neuken kost geld

Soms is het lastig om de geschiedenis te betrappen als je er midden in zit, zoals Geert Mak graag betoogt. In 1977 was dat zeer goed mogelijk. De punkhype was vanuit Amerika en Engeland komen overwaaien, Ramones en Sex Pistols waren intussen gerenommeerde protestmuzikanten, en Nederland wachtte op de eerste punkhit. Toen justitieminister Dries van Agt besloot dat er geen pornofilms meer in grote bioscopen mocht worden uitgezonden, schreef Paul Tornado het lied ‘Van Agt Casanova’ met daarin de tekst “seks wordt obscuurder, neuken kost geld”. Uiteraard kreeg de conservatieve Christen nog een veeg uit de pan van de antireligieuze progressieve punker: “Roomse mondje ging van kwek-kwek-kwek-kwek”.

Paul Tornado was niet de enige punker die aandacht had voor Van Agt, Rakketax (nummer: ‘Van Agt’) en Tedje en de Flikkers (ook zij noemden hun nummer ‘Van Agt’) hadden ook nog wel wat te vertellen aan Van Agt. Uit het nummer van Tedje en de Flikkers:

Je denkt dat je een held bent
De redder van het land
De koning van het moraal
Maar je bent een stomme rechtse lul
Flikker Van Agt het raam uit!

Ook dit jaar hadden punkers dus weer een conservatief politicus gevonden om zich tegen af te zetten. De punkers van Hang Youth, die niet bepaald bekend staan om hun poëtische rookgordijnen, zongen voor de verkiezingen van 2021: ‘Ik geef een nier voor geen Rutte IV’. Het mocht niet baten.

Eén was tot daar aan toe
Twee dacht ik nog: och
Drie is fucked up
Maar vier is gewoon grof
Ik geef een nier, voor geen Mark Rutte IV

Punkers die zingen over politici… het gooit ons terug in de tijd. Tussen Hang Youth en de Van Agt-liederen hadden we bijvoorbeeld Kikkerspuug met ‘Ed Nijpels’, De Nixe met ‘Vonhoff’, Blafkat met ‘Lubbers’ en De Aanslag maakte een hele EP met ‘De Puinhopen van 8 jaar Balkenende’. Het behoeft geen toelichting dat het allemaal punknummers waren. Vooral het nummer Lubbers, waarbij zo vaak en zo hard mogelijk “Lubbers, tyfuslul” werd geroepen, was opvallend.

Hang Youth’s opmars is een welkome afwisseling, want anno nu zijn de meeste nummers over politici ordinaire diss raps aan het adres van Geert Wilders – die meestal zo smakeloos zijn dat ik hier maar geen voorbeelden opsom. En natuurlijk Arjen Lubach: hij had in 2019 een hit met het nummer ‘Bed in bed dan Baudet’. Verder is er de laatste jaren amper gezongen over politici. En dat terwijl we best een aardige traditie kennen met – naast de Van Agt-protestsongs – bijvoorbeeld hiphoptrack ‘Janmaat’ en het carnavalshitje ‘Den Uyl is in den olie’.

Hij moet ’t maar versieren, bij al die arabieren
Als haremmeisje met een blonde pruik
Ik zie hem daar al dansen, knipogen en sjansen
Jopie met z’n blote witte buik
En mocht ’t daar niet lukken bij die Arabier
Dan rijden we voortaan op lekker schuimend bier

Het laatste nummer is een spraakmakende samenwerking tussen de atypische politicus Boer Koekoek en Vader Abraham, met een vette knipoog naar de oliecrisis. Koekoek is hiermee de enige Nederlandse politicus die ooit op nummer één heeft gestaan. Eclatant was dat dit werd bereikt met een nummer over een andere politicus.

Meer over politiek en muziek? Check campagnemuziek.nl!

Je wordt een beter mens van een festival

Zo, die zit.

Lezers van deze site weten natuurlijk allang dat er voor velen niets mooier is dan een festival bezoeken. Een weekend lang jezelf zijn. Maar als je in de afgelopen anderhalf jaar om je heen kijkt, zou bijna denken dat jij en je vriendjes in de festivalbubbel uniek zijn in die opvatting. Hugo ‘kijk maar een YouTube-filmpje’ de Jonge vroeg MOJO geen dance-events meer te organiseren, Ferd Grapperhaus wil minder festivals want hij is bang dat mensen drugs gebruiken en cultuurminister Van Engelshoven maakte duidelijk geen flauw idee te hebben wat zich afspeelt op festivalweides.

Afgelopen zomer kwam dan eindelijk de cultuurlobby op gang. Via #UnMuteUs maakten medewerkers uit de scene duidelijk dat het een serieuze branche is waar de economie veel aan heeft en waar veel mensen niet alleen plezier, maar ook werkgelegenheid vandaan halen. Mijn oog viel afgelopen week op een filmpje van de Universiteit van Nederland, waarin cultuurhistoricus Floris Meens zichzelf afvraagt of je een beter mens wordt van een festival? Spoiler: het antwoord is niet nee.

Floris gaat terug in de tijd, onder andere naar het Holland Pop Festival (het ‘Nederlandse Woodstock’) waarover je hier een leuke docu kijkt, graties. Ik gooi verder wat mooie bevindingen uit het filmpje hieronder:

  • Mensen raken verbonden met elkaar op een festival, omdat bezoekers doorgaans dezelfde opvattingen hebben. Woodstock ontstond als een tegenbeweging tegen de Koude Oorlog, vandaag de dag viert anti-kapitalisme hoogtij op het festivalterrein.
  • Er is meer begrip voor anderen in de samenleving, omdat je ook mensen uit andere sociaal economische klassen tegenkomt.
  • Je kan je eigen identiteit beter vinden dan buiten de festivalmuren, omdat er geen strakke normen zijn én het gezag een oogje dichtknijpt.
  • Er worden liederen vertolkt waarvan je leert. Vooruit, dit was vroeger wellicht iets relevanter, maar ook vandaag de dag nog steeds het geval.
  • Je keert terug als herboren; we kennen allemaal het gevoel alsof je zes weken vakantie hebt gehad.

En tot slot betoogde ik hier al dat het goed is voor de verkoop van muziek van artiesten die optreden, die er zo op hun beurt ook profijt van hebben. Check de video hierboven en vooral: haal tickets voor een festival.

Shame on Alabama

De meest bezongen stad ter wereld móet wel New York zijn. Iedereen kent Frank Sinatra’s ‘New York, New York’ of Alicia Keys’ ‘Empire State of Mind’. Mensen die mij kennen zal het niet verbazen dat ik vooral lekker ga op The Strokes’ ‘New York City Cops’ of LCD Soundsystems ‘New York, I Love You, but You’re Bringing Me Down’. En als je voor de gein deze wiki afspeurt zal je vanzelf constateren dat er voor ieder wat wils tussen zit.

Ik wil het nu hebben over een ander plekje in Amerika: Alabama. Naar mijn smaak een tamelijk kleurloze staat, omgeven door spraakmakende staten zoals Florida, Texas, Mississippi en het muziekminnende Tennessee. Het ligt in het zuiden van Amerika en dat zuiden ligt in de jaren zeventig behoorlijk onder vuur. Notoire mopperkont Neil Young – die zich dan al onmogelijk heeft gemaakt in Buffalo Springfield en supergroep Crosby, Stills, Nash & Young – klaagt in zijn succesvolle soloplaat After the Goldrush (1970) over het conservatieve zuiden. In het nummer ‘Southern Man’ zingt hij over een blanke zuiderling die zijn slaven misbruikt. Young vraagt zich hardop af waar donkere mensen deze misstanden aan te danken hebben, wanneer ze worden terugbetaald door de southern man en Young refereert naar het kruisbranden door de Ku Klux Klan – een organisatie die in Tennessee ontstond.

Young heeft succes met de plaat en zijn geklaag over de southern man, en dat kon hij wel gebruiken nadat zijn eerste twee soloplaten matig waren ontvangen. Never change a winning team, dus bij zijn volgende plaat ging hij nog wat verder in zijn gemopper. Het legde hem wederom geen windeieren: Harvest (1972) werd zijn meest succesvolle plaat. Het nummer ‘Alabama’ is een soort vervolg op ‘Southern Man’, met wederom een middelvinger naar racisme. Let maar eens op de zinsnede “See the old folks tied in white ropes”.

In de hitlijsten sneeuwt het nummer wellicht een beetje onder omdat Neil Young op dezelfde plaat klappers brengt als ‘Heart of gold’, ‘Old man’ en ‘The needle and the damage done’. Of kijk nu op Spotify: ‘Alabama’ behoort tot de minst gestreamde nummers van de plaat. Desalniettemin lokt hij reacties uit. Vlakbij Alabama (in Jacksonville, Noord-Florida) timmert ene Ronnie Van Zant aan de weg en hij vindt de kritiek op Alabama maar niks. Hij breekt in 1973 door met zijn band Lynyrd Skynyrd: op de plaat ‘(pronounced ‘lĕh-‘nérd ‘skin-‘nérd)’ staan onder andere de klassiekers ‘Free Bird’ en ‘Gimme Three Steps’.

Bij hun vervolgplaat in 1974 (‘Second Helping’) gebruiken ze hun bekendheid om eens flink af te zetten tegen Neil Youngs gemopper. Wat is er nou mis met het zuiden? “Well I hope Neil Young will remember, a Southern man don’t need him around, anyhow” zingt Van Zant in het nummer dat ook maar gewoon ‘Sweet Home Alabama’ moet heten – een reactie op Youngs werk. De groep breekt door met dit nummer, dat ook vandaag de dag nog steeds succesvol is. Het staat bijvoorbeeld sinds de eerste editie van de Top 2000 tussen de bovenste 500 nummers.

Een grapje, aldus Van Zant. Hij kan niet vaak genoeg noemen hoe erg hij Young waardeert. Young moppert normaliter dan wel graag, in dit geval waardeert hij Van Zant evengoed, want Youngs nummers krijgen extra aandacht. Ze dragen T-shirts van elkaar en ze praten over het uitbrengen van nieuw werk met of van elkaar. Het komt helaas niet zo ver: Ronnie Van Zant overlijdt (samen met twee andere bandleden) door een vliegtuigongeluk in 1977. Neil Young brengt een ode aan de band door binnen twee maanden live on stage het nummer ‘Sweet Home Alabama’ te vertolken. Er zijn helaas geen beelden van, wel een audiofragment.