Oorlogsmuziek voorspelt Songfestival-winnaar

Het is de zomer van 2010 als – vanwege het beëindigen van de missie – de stekkers uit Uruzgan FM worden getrokken, een zender die vier jaar lang Kamp Holland met Nederland verbindt. Enkele maanden later bestormen dj’s Tony Junior en Nicolas Nox de hitlijsten met het nummer ‘Wie is Loesje’. Dat het origineel – van het swingende orkest The Ramblers – tijdens de Tweede Wereldoorlog was gemaakt en dit orkest was vernederd door de Duitsers, vond niemand ongepast. Weer een paar maanden later start de Arabische Lente. Binnen de kortste keren gaat een video viraal van een kolkende menigte die zingt dat Bashar al-Assad moet aftreden. Over de artiest van het nummer ‘Yalla Erhal Ya Bashar’ doen verschillende verhalen de rondte; het verhaal met de meest positieve uitkomst is dat hij is gevlucht naar Europa. In een paar maanden geeft een blik op de hitlijsten, radio en online video’s een aardig beeld van de tijdsgeest. Dat is niet nieuw: van protesterende punkers in crisistijd tot hedonistische dansers in zorgeloze tijden, het is bekend dat muziek een illustratie vormt voor de tijd waarin we leven. Juist in oorlogstijd.

Bij oorlogsmuziek wordt vaak direct gedacht aan protestmuziek. Bob Dylan, de vader van de protestmuziek, schreef in 1963 ‘Masters of War’ en zijn Nederlandse evenknie, Boudewijn de Groot, protesteerde enkele jaren later met ‘Welterusten meneer de president’ (1966) – een aanklacht tegen president Johnson. Met ‘What’s Going On’ (1971) maakte Marvin Gaye daarna ook een typische protestplaat over de oorlog. Het is slechts een kleine greep uit de protestmuziek in oorlogstijd. Wat politici of journalisten vaak niet lukt in oorlogstijd, door gebrek aan vertrouwen of vanwege het feit dat consumenten in oorlogstijd het nieuws mijden, kunnen artiesten wel bereiken, namelijk dat argeloze burgers (andere) informatie tot zich krijgen.

Er was tijdens de Koude Oorlog overigens niet alleen protest. Er waren ook beschrijvende liedjes die duiding gaven over de tijd. In ‘De Bom’ (1982) vertelde Doe Maar dat je, in het licht van de oorlog, meer in elkaar moet investeren. John Lennon had eerder al verschillende oorlogsliedjes uitgebracht, zoals ‘Give Peace a Chance’ (1969) of ‘Back in the U.S.S.R.’ (1968, met The Beatles). Ook klassiekers als ‘Vamos a la playa’, ’99 Luftballons’, ‘Heroes’ en ‘Vluchten kan niet meer’ kunnen worden gezien als typische oorlogsmuziek – zonder dat er groot protest hoorbaar was. Het tijdsbeeld werd nóg vollediger toen er ook muziek kwam dat de vijand een gezicht gaf, zoals ‘Russians’ (van Sting, 1985) en ‘Leningrad’ (van Billy Joel, 1989).

Muzikale oplevingen in de huidige oorlog, gaan vooral over het boycotten ervan. Russische artiesten worden geboycot in Europa en in Rusland wordt niet-Russische muziek gecanceld. Rammstein downloaden is daar verboden, de band Pornofilmy werd geboycot en toen de Rus Lubimov tijdens een concert in Moskou een nummer speelde van een Oekraïense pianist, werd hij direct opgepakt.

Veel muziek die wél tot ons kwam, kwam van pianisten. We zagen een pianiste die Chopin speelde in haar verwoeste huis en pianisten die voor de deur van het Operagebouw Verdi speelden omdat hun voorstellingen waren geannuleerd. Ook Europese pianisten snelden naar grensgebieden, onder andere Davide Martello – na Bataclan uitgegroeid tot popster omdat hij daar Imagine vertolkte – om de vluchtelingen te verwelkomen. Tevens veel gedeeld werd een meisje dat vanuit een schuilkelder ‘Let it go’ zong, U2 die optrad in het metrostation van Kiev of violisten die apart van elkaar samenspeelden. ‘Another Love’ van Tom Odell werd een bescheiden TikTok-hitje en de oude rockers van Pink Floyd brachten ‘Hey, Hey, Rise Up’ uit, samen met de zanger van de Oekraïense band Boombox. Het wist de hitlijsten allemaal niet te veroveren; het zorgde hooguit voor een glimlach op ons gezicht tijdens het scrollen door de timeline.

De soundtrack van deze oorlog begint zich meer en meer af te tekenen. Vrijwel alle muziek draait om verbinding, niet om duiding of protest. Populaire artiesten lijken geen zin te hebben om hun vingers te branden aan oorlogsmuziek. Het is overigens ook ondenkbaar dat muziek in de huidige oorlog zo prominent in ons collectieve geheugen zal doordringen als tijdens de Koude Oorlog, immers: in dit streamingtijdperk is het muzieklandschap een stuk meer versnipperd en zijn artiesten daardoor minder invloedrijk.

Het is ook een realisatie dat oorlogsliedjes van toen vooral escapistisch blijken te zijn, nu we met lede ogen toezien dat we oorlog blijven voeren. Maar mensen blijven op zoek naar verbroedering, getuige het feit dat we vaak het Oekraïense volkslied voorbij zien komen of de genoemde voorbeelden gretig delen op sociale media. Dat zorgt immers ook voor een beetje zelfgenoegzaamheid. Het ligt dan ook voor de hand dat we, als ultieme steunbetuiging, volgende week zaterdag die ‘douze points’ geven aan Oekraïne. Dan voelen we ons allemaal een beetje winnaar.

>>> Over muziek tijdens oorlogen is een hoop te vertellen, ik heb hier een en ander gebundeld.

Oude muziek sloopt de nieuwe muziek

Jaja, ik weet het, deze kop is keihard gejat van Ted Gioia (muziekhistoricus) die eerder dit jaar het stuk Is Old Music Killing New Music? schreef. Voordat hij daar zijn mening geeft en andere data eraan knoopt, put hij uit dit MRC-rapport. Het past bij een beeld dat ik al beschreef in deze blog, kort gezegd: oude muzikanten moeten niet zeuren want zij verdienen dubbel. Maar nu is er dus data uit een toonaangevend onderzoek.

MRC zegt dat de streamingmarkt in 2021 groeide en dat de nieuwe platen van onder andere Drake, Adele en Taylor Swift maar de helft van het verhaal vertellen, want MRC concludeerde dat voor het eerst sinds hun meting (nu veertien jaar) het streamen van nieuwe muziek (jonger dan achttien maanden) afnam. Oftewel: de stijging in streaming is te danken aan muziek uit de backcatalogus, niet aan nieuwe muziek. Belangrijke oorzaak die wordt genoemd, is dat oude muziek ook steeds meer wordt geplugd in series en op TikTok. De rol die TikTok speelt op de muziekindustrie is sowieso niet te onderschatten. Het bedrijf probeert dat nu ook zelf te gelde te maken, waarover ongetwijfeld later meer op deze plek of lees nu alvast dit en dit en dit.

Bron: MRC Data

Vorige week kwam er eindelijk een reactie van Spotify (in NRC) op dat onderzoek: “Ik ken dat onderzoek, maar wij zien niet dezelfde verhoudingen.” Dat was te verwachten. Daarna volgde wat marketingblabla en daarna zei regionaal Spotify-directeur Antoine Monin: “Wij zien geen terugloop in hoeveel nieuwe muziek er wordt uitgebracht, in tegendeel.” Dat is natuurlijk ook helemaal niet het punt dat het onderzoek van MRC wilde maken.

Het zal de verkoopgekte alleen maar aanwakkeren. Want wat hebben Dylan, Shakira, ZZ Top, Neil Young, Bruce, Bowie en Guetta met elkaar gemeen? Allemaal verkochten ze de afgelopen jaren hun rechten. Dylan kreeg daar van Universal 175 miljoen euro voor. Ik snap nu eindelijk waar die Judas-gig over ging 🙂

Investeerders gaan nog wel even door met opkopen. De muziek zal nog lang worden gedraaid dus het gaat vanzelf renderen. Muzikanten cashen op een mooi moment in hun leven en hoeven niet meer na te denken over geld of het vermarkten van hun spul. Universal, dat de afgelopen weken ook de rechten van Sting en Elvis opkocht, maakte deze week bekend dat hun topman 274,3 miljoen euro kreeg in 2021. Ruim een kwart miljard! Laat dat even op je inwerken. Het is mooi dat muziek, zoals ik hier al betoogde, booming business is en beter verkoopt dan ooit, maar hoe gelikt de jaarcijfers van Spotify ook werden gepresenteerd, het liet duidelijk zien dat maar heel weinig muzikanten kunnen rondkomen. Dat kan je Spotify nauwelijks kwalijk nemen, de labels des te meer.

Een nier voor geen Rutte IV

Afgelopen week was het zover: Rutte IV. En dus spookte dat ene nummer door mijn hoofd… Daarover straks meer. Eerst even een klein stapje terug in de tijd, met een overzicht van liedjes die over politici verschenen door de jaren heen.

Van Agt wordt uw führer
een pornoheld
seks wordt obscuurder
neuken kost geld

Soms is het lastig om de geschiedenis te betrappen als je er midden in zit, zoals Geert Mak graag betoogt. In 1977 was dat zeer goed mogelijk. De punkhype was vanuit Amerika en Engeland komen overwaaien, Ramones en Sex Pistols waren intussen gerenommeerde protestmuzikanten, en Nederland wachtte op de eerste punkhit. Toen justitieminister Dries van Agt besloot dat er geen pornofilms meer in grote bioscopen mocht worden uitgezonden, schreef Paul Tornado het lied ‘Van Agt Casanova’ met daarin de tekst “seks wordt obscuurder, neuken kost geld”. Uiteraard kreeg de conservatieve Christen nog een veeg uit de pan van de antireligieuze progressieve punker: “Roomse mondje ging van kwek-kwek-kwek-kwek”.

Paul Tornado was niet de enige punker die aandacht had voor Van Agt, Rakketax (nummer: ‘Van Agt’) en Tedje en de Flikkers (ook zij noemden hun nummer ‘Van Agt’) hadden ook nog wel wat te vertellen aan Van Agt. Uit het nummer van Tedje en de Flikkers:

Je denkt dat je een held bent
De redder van het land
De koning van het moraal
Maar je bent een stomme rechtse lul
Flikker Van Agt het raam uit!

Ook dit jaar hadden punkers dus weer een conservatief politicus gevonden om zich tegen af te zetten. De punkers van Hang Youth, die niet bepaald bekend staan om hun poëtische rookgordijnen, zongen voor de verkiezingen van 2021: ‘Ik geef een nier voor geen Rutte IV’. Het mocht niet baten.

Eén was tot daar aan toe
Twee dacht ik nog: och
Drie is fucked up
Maar vier is gewoon grof
Ik geef een nier, voor geen Mark Rutte IV

Punkers die zingen over politici… het gooit ons terug in de tijd. Tussen Hang Youth en de Van Agt-liederen hadden we bijvoorbeeld Kikkerspuug met ‘Ed Nijpels’, De Nixe met ‘Vonhoff’, Blafkat met ‘Lubbers’ en De Aanslag maakte een hele EP met ‘De Puinhopen van 8 jaar Balkenende’. Het behoeft geen toelichting dat het allemaal punknummers waren. Vooral het nummer Lubbers, waarbij zo vaak en zo hard mogelijk “Lubbers, tyfuslul” werd geroepen, was opvallend.

Hang Youth’s opmars is een welkome afwisseling, want anno nu zijn de meeste nummers over politici ordinaire diss raps aan het adres van Geert Wilders – die meestal zo smakeloos zijn dat ik hier maar geen voorbeelden opsom. En natuurlijk Arjen Lubach: hij had in 2019 een hit met het nummer ‘Bed in bed dan Baudet’. Verder is er de laatste jaren amper gezongen over politici. En dat terwijl we best een aardige traditie kennen met – naast de Van Agt-protestsongs – bijvoorbeeld hiphoptrack ‘Janmaat’ en het carnavalshitje ‘Den Uyl is in den olie’.

Hij moet ’t maar versieren, bij al die arabieren
Als haremmeisje met een blonde pruik
Ik zie hem daar al dansen, knipogen en sjansen
Jopie met z’n blote witte buik
En mocht ’t daar niet lukken bij die Arabier
Dan rijden we voortaan op lekker schuimend bier

Het laatste nummer is een spraakmakende samenwerking tussen de atypische politicus Boer Koekoek en Vader Abraham, met een vette knipoog naar de oliecrisis. Koekoek is hiermee de enige Nederlandse politicus die ooit op nummer één heeft gestaan. Eclatant was dat dit werd bereikt met een nummer over een andere politicus.

Meer over politiek en muziek? Check campagnemuziek.nl!

Je wordt een beter mens van een festival

Zo, die zit.

Lezers van deze site weten natuurlijk allang dat er voor velen niets mooier is dan een festival bezoeken. Een weekend lang jezelf zijn. Maar als je in de afgelopen anderhalf jaar om je heen kijkt, zou bijna denken dat jij en je vriendjes in de festivalbubbel uniek zijn in die opvatting. Hugo ‘kijk maar een YouTube-filmpje’ de Jonge vroeg MOJO geen dance-events meer te organiseren, Ferd Grapperhaus wil minder festivals want hij is bang dat mensen drugs gebruiken en cultuurminister Van Engelshoven maakte duidelijk geen flauw idee te hebben wat zich afspeelt op festivalweides.

Afgelopen zomer kwam dan eindelijk de cultuurlobby op gang. Via #UnMuteUs maakten medewerkers uit de scene duidelijk dat het een serieuze branche is waar de economie veel aan heeft en waar veel mensen niet alleen plezier, maar ook werkgelegenheid vandaan halen. Mijn oog viel afgelopen week op een filmpje van de Universiteit van Nederland, waarin cultuurhistoricus Floris Meens zichzelf afvraagt of je een beter mens wordt van een festival? Spoiler: het antwoord is niet nee.

Floris gaat terug in de tijd, onder andere naar het Holland Pop Festival (het ‘Nederlandse Woodstock’) waarover je hier een leuke docu kijkt, graties. Ik gooi verder wat mooie bevindingen uit het filmpje hieronder:

  • Mensen raken verbonden met elkaar op een festival, omdat bezoekers doorgaans dezelfde opvattingen hebben. Woodstock ontstond als een tegenbeweging tegen de Koude Oorlog, vandaag de dag viert anti-kapitalisme hoogtij op het festivalterrein.
  • Er is meer begrip voor anderen in de samenleving, omdat je ook mensen uit andere sociaal economische klassen tegenkomt.
  • Je kan je eigen identiteit beter vinden dan buiten de festivalmuren, omdat er geen strakke normen zijn én het gezag een oogje dichtknijpt.
  • Er worden liederen vertolkt waarvan je leert. Vooruit, dit was vroeger wellicht iets relevanter, maar ook vandaag de dag nog steeds het geval.
  • Je keert terug als herboren; we kennen allemaal het gevoel alsof je zes weken vakantie hebt gehad.

En tot slot betoogde ik hier al dat het goed is voor de verkoop van muziek van artiesten die optreden, die er zo op hun beurt ook profijt van hebben. Check de video hierboven en vooral: haal tickets voor een festival.

Shame on Alabama

De meest bezongen stad ter wereld móet wel New York zijn. Iedereen kent Frank Sinatra’s ‘New York, New York’ of Alicia Keys’ ‘Empire State of Mind’. Mensen die mij kennen zal het niet verbazen dat ik vooral lekker ga op The Strokes’ ‘New York City Cops’ of LCD Soundsystems ‘New York, I Love You, but You’re Bringing Me Down’. En als je voor de gein deze wiki afspeurt zal je vanzelf constateren dat er voor ieder wat wils tussen zit.

Ik wil het nu hebben over een ander plekje in Amerika: Alabama. Naar mijn smaak een tamelijk kleurloze staat, omgeven door spraakmakende staten zoals Florida, Texas, Mississippi en het muziekminnende Tennessee. Het ligt in het zuiden van Amerika en dat zuiden ligt in de jaren zeventig behoorlijk onder vuur. Notoire mopperkont Neil Young – die zich dan al onmogelijk heeft gemaakt in Buffalo Springfield en supergroep Crosby, Stills, Nash & Young – klaagt in zijn succesvolle soloplaat After the Goldrush (1970) over het conservatieve zuiden. In het nummer ‘Southern Man’ zingt hij over een blanke zuiderling die zijn slaven misbruikt. Young vraagt zich hardop af waar donkere mensen deze misstanden aan te danken hebben, wanneer ze worden terugbetaald door de southern man en Young refereert naar het kruisbranden door de Ku Klux Klan – een organisatie die in Tennessee ontstond.

Young heeft succes met de plaat en zijn geklaag over de southern man, en dat kon hij wel gebruiken nadat zijn eerste twee soloplaten matig waren ontvangen. Never change a winning team, dus bij zijn volgende plaat ging hij nog wat verder in zijn gemopper. Het legde hem wederom geen windeieren: Harvest (1972) werd zijn meest succesvolle plaat. Het nummer ‘Alabama’ is een soort vervolg op ‘Southern Man’, met wederom een middelvinger naar racisme. Let maar eens op de zinsnede “See the old folks tied in white ropes”.

In de hitlijsten sneeuwt het nummer wellicht een beetje onder omdat Neil Young op dezelfde plaat klappers brengt als ‘Heart of gold’, ‘Old man’ en ‘The needle and the damage done’. Of kijk nu op Spotify: ‘Alabama’ behoort tot de minst gestreamde nummers van de plaat. Desalniettemin lokt hij reacties uit. Vlakbij Alabama (in Jacksonville, Noord-Florida) timmert ene Ronnie Van Zant aan de weg en hij vindt de kritiek op Alabama maar niks. Hij breekt in 1973 door met zijn band Lynyrd Skynyrd: op de plaat ‘(pronounced ‘lĕh-‘nérd ‘skin-‘nérd)’ staan onder andere de klassiekers ‘Free Bird’ en ‘Gimme Three Steps’.

Bij hun vervolgplaat in 1974 (‘Second Helping’) gebruiken ze hun bekendheid om eens flink af te zetten tegen Neil Youngs gemopper. Wat is er nou mis met het zuiden? “Well I hope Neil Young will remember, a Southern man don’t need him around, anyhow” zingt Van Zant in het nummer dat ook maar gewoon ‘Sweet Home Alabama’ moet heten – een reactie op Youngs werk. De groep breekt door met dit nummer, dat ook vandaag de dag nog steeds succesvol is. Het staat bijvoorbeeld sinds de eerste editie van de Top 2000 tussen de bovenste 500 nummers.

Een grapje, aldus Van Zant. Hij kan niet vaak genoeg noemen hoe erg hij Young waardeert. Young moppert normaliter dan wel graag, in dit geval waardeert hij Van Zant evengoed, want Youngs nummers krijgen extra aandacht. Ze dragen T-shirts van elkaar en ze praten over het uitbrengen van nieuw werk met of van elkaar. Het komt helaas niet zo ver: Ronnie Van Zant overlijdt (samen met twee andere bandleden) door een vliegtuigongeluk in 1977. Neil Young brengt een ode aan de band door binnen twee maanden live on stage het nummer ‘Sweet Home Alabama’ te vertolken. Er zijn helaas geen beelden van, wel een audiofragment.

Spotify, de redding van de muziekindustrie

Liefhebbers van muziek kennen het wel. Je leest of hoort over een nieuw bandje en je wilt het direct luisteren. Spotify is dan je grote vriend, zoals het ook je grote vriend is om nieuwe artiesten te ontdekken, of je nu thuis bent of onderweg. Als het nieuw ontdekte bandje bevalt, koop je concerttickets alwaar je aan het eind van het concert een plaat aanschaft bij de merch en de band nog vaak terugluistert via Spotify. Een studie van Spotify & Lowlands laat zien dat er een verband is tussen optredens en streams uit die regio:

Veel artiesten kotsen op Spotify omdat ze te weinig aan hun uitkeren. Verschillende artiesten hebben geprobeerd zich af te zetten tegen de Zweedse techgigant (remember Taylor Shift, The Beatles en The Black Keys), maar allemaal kwamen ze met hangende pootjes terug. Logisch immers, want concurrerende streamingsdiensten hebben veel minder volume (en zijn dus minder interessant) óf betalen veel minder, zoals YouTube. In de streamingsmarkt kunnen artiesten simpelweg niet onder Spotify uit.

De streamingsmarkt moet niet onderschat worden. De reikwijdte is vele malen groter dan bij de oudere verschijningsvormen. Je kón vroeger niet vanuit huis een nieuw bandje ontdekken en met je platenspeler kon je ook geen muziek in de trein luisteren. Een artiest bouwt zo via Spotify beter aan zijn bereik, dat vervolgens met lucratieve optredens kan worden verzilverd. Maar om streaming enkel als een dienst te zien dat zorgt voor bekendheid is onjuist. Zie hieronder de omzet van de wereldwijde muziekindustrie in twee grafieken gevat (bron: NRC):

Je ziet dat streaming verantwoordelijk is voor een gigantisch deel van de inkomsten die labels ontvangen en dat dit alleen maar groter wordt. Voordat we inzoomen op de afdracht naar muzikanten, is het aan de hand van deze grafieken interessant om stil te staan bij de historische context. Spotify is opgericht in 2008, op een moment dat de fysieke verkoop al fors afnam en het aantal downloads fors toenamen. Niet geheel toevallig was er kort voordat Spotify hun app lanceerde, een inval bij hun landgenoten van The Pirate Bay. Deze piraten waren wellicht prettig voor de consument (“gratis muziek!”) maar desastreus voor de inkomsten van muzikanten. Jezelf afzetten tegen de opkomst van streaming is jezelf onderdompelen in vroeger-was-alles-beter-nostalgie, maar welbeschouwd willen consumenten streamen en is het enige alternatief dat de muziek gratis van internet wordt geplukt.  

Moet Spotify dan meer geld vragen aan consumenten? Dat kan zeker, maar dan ligt direct het gevaar van piraterij weer op de loer. Het is goed om te weten dat Spotify 155 miljoen betalende gebruikers heeft en dat zij zo’n 75% van hun inkomsten direct afdragen aan de platenmaatschappijen. Het klopt dat Spotify maar zo’n $0,004 per stream afdraagt en dat dit onvergelijkbaar is met de verkoop van een singletje bij Concerto, maar het is ook belangrijk om te zien dat Spotify nauwelijks meer kán afdragen en dat de productiekosten van een cd/lp ook niet hoeven te worden gemaakt. Het klopt dat Tidal zo’n 3x meer uitkeert dan Spotify, maar zij hebben slechts 3 miljoen gebruikers. En vergeet vooral niet dat de streamafdracht heel erg weinig klinkt, maar in deze streaminggeneratie (en ook: repeatgeneratie) lopen de aantallen erg snel erg hard op. ‘Ik Ga Zwemmen’ liep in één zomer over de vijftien miljoen streams, en dan is de afzetmarkt voor een Nederlandstalig nummer natuurlijk nog tamelijk beperkt. Spotify zou ook 95% kunnen uitkeren in plaats van 75%, maar dan kunnen ze vervolgens hun app niet onderhouden en zijn muzikanten vanzelf aangewezen op YouTube (zij dragen zo’n vijf keer minder af per stream dan Spotify, zie onderstaande afbeelding). Spotify kan ook duurder worden voor consumenten, maar dan wordt piraterij weer een stuk aantrekkelijker.

Moeten artiesten dan hun bek houden? Sowieso de ‘oudjes’ met een gigantische backcatalogus: Fleetwood Mac heeft dik verdiend aan Rumours én krijgt nu maandelijks een héél lekker pensioentje overgemaakt van Spotify van dezelfde plaat. Volgens schattingen is zijn deze backcatalogi goed voor 70% van al het streamingvolume. Voor nieuwe muziek is het wijs om ervoor te zorgen dat je een pakkend lied maakt dat vaak op repeat zal worden gezet alsook toegankelijk is voor de vele door Spotify gecureerde playlists. (Eat that, David Crosby.) Daarnaast zijn er ook wat slimmigheden om rekening mee te houden: Spotify telt een stream bijvoorbeeld pas mee als de dertig seconden zijn gepasseerd, waardoor een ellenlange intro killing kan zijn. Maar de grootste winst is waarschijnlijk bij het eigen label te halen. Veel labels keren nog geen 10% van zijn binnenkomende streamingsgelden uit aan de artiest (dit wordt langzaam meer en is zeker bij topartiesten allang hoger, maar nog altijd niet meer dan zo’n 35%). Wat opvallend is, is dat dit – kijkend naar het pre-steamingtijdperk – nauwelijks stijgt, terwijl de distributie digitaal veel eenvoudiger en goedkoper is. Dát is krom.

Is de markt vergeven? Welnee. YouTube heeft intussen ook een betaalvariant met 50 miljoen abonnees, dus wellicht dat – als zij meer gaan afdragen – artiesten hier meer fiducie in zien (hallo majors, wanneer gaan jullie betere contracten afdwingen?). En Apple Music – dat zo’n 2,5 keer meer betaalt per stream dan Spotify – heeft een gratis kwaliteitsupgrade gedaan voor hun betalende gebruikers. Zij lijken te kiezen voor de Ziggo Sport-strategie: het product zo goed maken dat niet per se dat product winstgevend wordt, maar dat het een extra reden voor mensen wordt om voor het moedermerk te kiezen. De ontwikkelingen in de markt zijn spannend en het is begrijpelijkerwijs extra spannend dat het in handen ligt van grote techreuzen, maar vooralsnog is de markt bruisend, succesvol en zijn de financiële voorzichten goed. Goede afspraken tussen muzikanten en labels zijn daarom belangrijker dan ooit.

Punkheld Dries van Agt

Van Agt wordt uw führer
een pornoheld
Seks wordt obscuurder
neuken kost geld

Soms is het lastig om de geschiedenis te betrappen als je er midden in zit, zoals Geert Mak graag betoogt. In 1977 was dat wél goed mogelijk. De punkhype was vanuit de Verenigde Staten en Engeland komen overwaaien, Ramones en Sex Pistols waren intussen gerenommeerde protestmuzikanten, en Nederland was aan het wachten op de eerste punkhit. Ik beschrijf de opkomst van dit intrigerende genre in mijn boek GELOOF DE HYPE! Toen onze justitieminister Dries van Agt besloot dat er geen pornofilms meer in grote bioscopen mochten worden uitgezonden, schreef Paul Tornado het lied ‘Van Agt Casanova’ met daarin de tekst “seks wordt obscuurder, neuken kost geld”. Uiteraard krijgt de conservatieve Rooms-Katholieke justitieminister nog een extra veeg uit de pan van de antireligieuze punker: “Roomse mondje ging van kwek-kwek-kwek-kwek”.

Paul Tornado was niet de enige punker die aandacht had voor Van Agt: de band Rakketax (nummer: ‘Van Agt’) en Tedje en de Flikkers (ook zij noemden hun nummer ‘Van Agt’) hadden nog wel meer te vertellen aan Dries van Agt. Uit het nummer van Tedje en de Flikkers:

Je denkt dat je een held bent
De redder van het land
De koning van het moraal
Maar je bent een stomme rechtse lul
Flikker Van Agt het raam uit!

Daar zit geen woord Spaans bij. Van Agt versus de punkers stond symbool voor de verschillen in de maatschappij, wat in 1980 tot een climax kwam met grote rellen in Amsterdam tijdens de inauguratie van Beatrix. Rellen die eigenlijk pas in 2021 werden geëvenaard met de avondklonkplunderingen. Ook in 2021 hebben boze burgers een conservatief politicus gevonden om zich tegen af te zetten. De punkers van Hang Youth, die niet bepaald bekend staan om hun poëtische rookgordijnen, zongen in 2021 “ik geef een nier voor geen Rutte IV”.

Punkers die zingen over politici… het gooide ons terug in de tijd. Tussen Hang Youth en de Van Agt-liederen hadden we Kikkerspuug met ‘Ed Nijpels’, De Nixe met ‘Vonhoff’, Blafkat met ‘Lubbers’ en De Aanslag maakte een hele EP met ‘De Puinhopen van 8 jaar Balkenende’. Het behoeft geen toelichting dat het allemaal punknummers waren. En dan zijn er nog kleine toespelingen tot politici, zoals “de wallen van Wim Kok” in Brainpowers ‘Dansplaat’. Maar zo heftig en gericht tegen één persoon, als men zich eind jaren zeventig afzette tegen Van Agt, werd het nooit meer.

Hang Youth’s opmars was een welkome afwisseling, want in de laatste jaren waren de meeste nummers over politici ordinaire diss raps aan het adres van Geert Wilders. En natuurlijk Arjen Lubach: hij had in 2019 een hit met het nummer ‘Bed in bed dan Baudet’. Verder is er de laatste jaren amper gezongen over politici. En dat terwijl we best een aardige traditie kennen met – naast de genoemde punknummers – bijvoorbeeld hiphoptrack ‘Janmaat’ en het carnavalshitje ‘Den Uyl is in den olie’.

Hij moet ’t maar versieren bij al die Arabieren
Als haremmeisje met een blonde pruik
Ik zie hem daar al dansen, knipogen en sjansen
Jopie met z’n blote witte buik
En mocht ’t daar niet lukken bij die Arabier
Dan rijden we voortaan op lekker schuimend bier

Het laatstgenoemde nummer is een spraakmakende samenwerking tussen de atypische politicus Boer Koekoek en Vader Abraham. Koekoek is hiermee de enige Nederlandse politicus die ooit op nummer één heeft gestaan. Eclatant was dat dit werd bereikt met een nummer over een andere politicus. En Van Agt? Al dan niet beïnvloed door de kritiek op hem, werd hij langzaamaan progressiever en staat hij intussen bekend als een GroenLinks-stemmer. Waar muziek wel niet toe kan leiden…

Hoera, Eftelingmuziek jaagt jongeren weg

Als Brabander kwam ik vaak in de Efteling en als kind wilde ik tijdens zo’n dagje Efteling wel twintig keer in de “tutututu-wagentjes”, oftewel: Carnaval Festival. Sinds ik volwassen ben begrijp ik de worsteling die mijn ouders dan doormaakten. Natuurlijk wil je het beste voor je kind, maar dat nummer is niet te verdragen als je het vaak achter elkaar hoort. 

Dat besef daalde ook in bij enkele medewerkers van de NS. Zij wilden mensen wegkrijgen van de IJ-passage in Amsterdam Centraal, waar het ’s nachts iets te gezellig bleef met alle overlast van dien. Waar weleens wordt geëxperimenteerd met hoge pieptonen in ruimtes waar jongeren voor overlast zorgen, bleek Carnaval Festival dé oplossing om de mensen hier weg te jagen. Achter elkaar door klonk Eftelingmuziek en als logisch gevolg bleven jong en oud ’s nachts weg bij de IJ-passage. Eén geluidsboxje bleek stukken effectiever dan ingewikkelde piepsystemen of dure handhavers.

Overigens dient te worden opgemerkt dat NS dit niet helemaal zelf bedacht. Een scholengemeenschap gebruikte deze methode al langer en bedenker Daan is dan ook erg trots (zie filmpje). En extra goed nieuws voor Daan: het wordt intussen op meerdere plekken overgenomen, zoals in fietstunneltjes in Leeuwarden.

Het klinkt als een flauwekulletje, een grappige oplossing voor een klein probleem. En dat is het natuurlijk ook. Maar het wordt iets serieuzer als je nagaat dat muziek in de zorg wordt gebruikt om stress te verlagen, angst weg te nemen en pijn te verzachten. En het werkt! Mits de muziek niet te heftig is en er geen al te grote tempowisselingen plaatsvinden. Er wordt hier door het Erasmus flink onderzoek naar gedaan, waar je hier meer over leest.

Baanbrekend? Op zich wel, maar niet als je nagaat dat veertig jaar geleden de Amerikaan Gerald J. Gorn al onderzoek deed naar de psychologische invloed van muziek in reclames. Hij concludeerde, en dat werd later door andere onderzoeken bevestigd, dat muziek in reclame invloed heeft op de keuze die de consument maakt in de winkel. Er volgden nog veel meer studies naar muziek in reclames of muziekgebruik in winkels. Jumbo heeft niet voor niets een eigen radiostation ontwikkeld. Laat ik daar binnenkort nog eens wat verder over uitweiden.